Armadillidium granulatum 'naranjito'

 

Foto's zullen binnenkort gemaakt worden.

Deze variant van A. granulatum wordt zo’n 2 cm lang en is afkomstig van “enkele gebieden in Spanje”. Ik heb, tot op heden, niet kunnen achterhalen welke gebieden dat zijn.

Deze “naranjito” is geen kleurmutatie maar een in de natuur voorkomende kleurvariant. Deze mooie dieren hebben een oranjeachtige basiskleur met daarop gelige vlekjes. De Spaanse variantnaam van deze dieren (naranjito) betekent ‘beetje oranje’.

Het zijn mooie, rustige dieren die geen hoge eisen stellen aan de omgeving en verzorging.

Ik houd mijn dieren in een ruimte waar de temperatuur in de nacht, afhankelijk van het jaargetijde,  tussen de 17 en 21 °C is.

Overdag varieert de temperatuur tussen de 18/19 °C (winter) en 24-25 °C in de zomer.

Ik heb niet de indruk dat deze dieren zich erg druk maken over hun omgevingstemperatuur. Wel zijn ze in de wat koudere periodes iets minder actief en eten ze wat minder.

Ongeveer een vierde deel van de bodem is vochtig. Over ca. 2/3 van dit vochtige deel ligt een stuk kurkeikschors. De rest van het substraat is kurkdroog.

Overdag hangen de diertjes meestal ondersteboven aan het “plafond” van dit schors op 2 à 3 cm van het vochtige sphagnum. Evenzogoed scharrelen er altijd wel wat exemplaren door de bak, op zoek naar voedsel o.i.d.

De luchtvochtigheid meet ik nooit. Er is voldoende variatie in de bak waardoor ze altijd kunnen kiezen waar ze zich ophouden.

In de avond/nacht zijn er meer dieren actief. Niet echt anders dan het merendeel van de isopods dus.

Op de bodem liggen wat bladeren (tamme kastanje, eik, beuk, etc.). Deze worden gegeten en gebruikt als schuilplaats.

Een keer per week (warmere periodes) of een keer per tien dagen (koelere periodes) wordt het sphagnum opnieuw vochtiger gemaakt. Ik laat het nooit helemaal droog worden.

Tegelijkertijd worden er, indien nodig, wat bladeren toegevoegd. En tevens krijgen de dieren dan een stukje courgette, pompoen of wortel o.i.d. Ook wekelijks krijgen ze wat visvoervlokken o.i.d.

En ook krijgen ze, op een droge, open plek, een theelepeltje van het door mij samengestelde isopod-voer. Eventuele (uitgedroogde) voedselresten van de vorige voerderbeurt (het “groenvoer”) worden verwijderd. Het droge isopod-voer is altijd helemaal verdwenen.

Uiteraard zijn er altijd wat stukjes sepia, als calciumbron, aanwezig in de bak. Dit is van levensbelang!

Ook in de koelere periode wordt er gegeten, zij het wat minder dan in de warmere periode. Logisch wanneer je bedenkt dat de dieren ook minder actief zijn.

De voortplanting van deze dieren is probleemloos. In de koelere periode zie ik geen paringen of jongen, maar zo gauw het wat warmer wordt herstart de voortplanting. Wanneer ik paringen gezien heb zorg ik dat er wat meer vochtige plekjes zijn in de bak. In de praktijk: onder een paar kleine stukjes schors of witrot hout wordt het substraat vochtig gehouden. Hier houden de jongen zich de eerste maand(-en) graag op.