Cubaris murina
- Herkomst is Borneo, maar komt in alle tropische en subtropische gebieden voor.
- Wordt tot 12 mm lang
- Voorkeurstemperatuur 22-27 gr. C.
- Voorkeursluchtvochtigheid 50-70%
Bij onraad rollen ze zich op tot een balletje. Hun uitwendig skelet is minder hard dan bij Armadillidium
Niet supervochtig houden. Geef ze een vochtgradiënt van lekker vochtig sphagnum bovenop het substraat en een droger deel aan de andere kant. Ik zie ze met periodes aan de vochtige kant en dan later weer een poos aan de drogere kant. Ze houden zich graag op aan de onderkant van het stuk kurk dat op het substraat ligt. Gewoonlijk zitten ze dan allemaal dicht bij elkaar.
Ze zijn mat grijs gekleurd en afhankelijk van het licht en de lichtinval lijken ze ook wel mat paarsblauw. Op het achterdeel bevinden zich gewoonlijk twee karakteristieke, oranjeachtige vlekken.
Er is, voor zover ik weet, maar 1 kleurmorph bekend van deze , soort, Cubaris murina “papaya”.
Is een erg actieve soort die niet kieskeurig is qua voedsel. Naast het rottend hout en de bladeren die in het substraat zitten, eten ze ook wel courgette, komkommer en andere groentes. Ook fruit eten ze zo nu en dan, evenals wat dierlijke eiwitten zoals visvlokken e.d.


Ik heb niet het idee dat deze kleine soort erg moeilijk is om te houden. Eerlijk gezegd heb ik er, in de maanden dat ik ze heb, weinig naar omgekeken. Natuurlijk werd er af en toe gesproeid en zo nu en dan een stukje fruit of courgette ingelegd.
Ik ben eind oktober 2020 gestart met 15 exemplaren. Ze waren toen halfwas, schat ik. Halverwege maart 2021 heb ik ze over gezet in een andere bak. Zelfde omstandigheden maar nu beter afgeschermd tegen de varenrouwmuggen.
Na telling bleek dat ik inmiddels zo’n 60 exemplaren had.
Ergens in 2022 had ik vele honderden exemplaren. Daar er niemand in geïnteresseerd was heb ik deze soort uit mijn collectie verwijderd (voor een prikkie verkocht aan een handelaar).
Ik durf hier wel te beweren dat dit een geschikte soort is voor beginners.