Porcellio succinctus "pastel"

 

Deze soort kan een lichaamslengte van rond de 25 mm bereiken en wanneer ze die lengte, dan kunnen ze op hun breedste deel zo’n 15 mm zijn.

Volwassen dieren hebben flinke antennen van zo’n 15 mm. De uropods van de mannen kunnen 15 mm lang worden. Die van de vrouwen blijven daarentegen aanzienlijk kleiner; zo’n 5 à 6 mm.

Alles bij elkaar is het een imponerende en mooie soort.

 

P orcellio succinctus is een Spaanse soort die (waarschijnlijk alleen) voorkomt in de provincie Murcia.

Budde-Lund beschreef deze soort als eerste in 1885. Als vindplaats benoemde hij Cartagena (Murcia, Spanje).

Ik vond een Spaanstalig artikel uit 2017 waarin wordt beschreven dat enkele wetenschappers (Lluc Garcia, Antonio Robledo & Eduardo Villar Zabal) voor het eerst in 63 jaar de soort hebben “herontdekt voor de wetenschap”.

Zij beschrijven als vindplaatsen: Cartagena (Murcia, Spanje) en andere nabijgelegen locaties.

Redescubrimiento Y Redescripcion De Porcellio Succinctus Con Notas Adicionales Para Su Identificacion 2017
PDF – 2,3 MB 112 downloads

De volgende tekst kwam tot stand door een deel van de vertaling uit het hier bovenstaande artikel samen te vatten:

Porcellio succinctus lijkt een endemische soort te zijn voor een gebied met een zeer beperkte verspreiding. Alle waargenomen of verzamelde exemplaren komen uit twee kleine gebieden die bij elkaar niet groter zijn dan 50 vierkante kilometer oppervlakte.

Ze vonden dus alleen dieren in de provincie Murcia (Spanje):

  1. een zuidelijk gebied dat rond de stad Cartagena ligt.

  2. een gebied dat wat verder naar het noorden ligt, ten zuidoosten van de plaats Murica, in la Cresta del Gallo en omgeving. (Zie de kaart). Hier, In la Cresta del Gallo en omgeving lijkt P. succinctus schaarser te zijn dan bij Cartagena.
    (Zie de kaart)

Op de Monte Roldán (bij Cartagena) werden ze gevonden in een goed begaanbaar, rotsachtig gebied dat bedekt is met kreupelhout en losstaande struiken, zoals:

 

Ik vond overigens op Inaturalist een foto van een P. succinctus die gemaakt was in de omgeving van Orihuela in de provincie Valencia. Verder wordt daar geen informatie bij gegeven. Maar het is niet ondenkbaar daar de omgeving van Orihuela hemelsbreed niet ver van de provincie Marcia ligt.

Het klimaat in het gebied is semi-droog met een gemiddelde jaarlijkse regenval rond 300 mm met een sterke zomerdroogte en regenpieken in oktober en april. De temperaturen zijn mild, met een gemiddelde jaartemperatuur van 17,7 ºC, met af en toe lichte vorst in januari en februari.

Ik las op het internet, op isopod-gerelateerde websites, steeds in de beschrijvingen dat je deze soort op kalkrijke grond moest houden. Vaak zijn dan de teksten (meestal letterlijk) overgenomen van een andere website. En wanneer ik dat soort gekopieerde informatie tegenkom word ik een beetje wantrouwig. En dan wil ik proberen het uit te zoeken.

Omdat het leefgebied van deze soort schijnbaar relatief klein is wordt het onderzoek redelijk overzichtelijk. Ik kon niet echt iets vinden waaruit bleek dat het gebied (of grote delen daarvan) een kalkrijke bodem heeft. Een goede manier om hier dan toch achter te komen is kijken naar de planten die er groeien.

Hierboven heb ik een aantal planten genoemd die in het leefgebied van P. succinctus groeien volgens het toegevoegde, Spaanstalige artikel.

Nadat ik de planten had opgezocht bleek dat deze een sterke voorkeur hebben voor kalkrijke grond. En dan is 1 + 1 gewoon 2.

Ook op websites over de wijnbouw in Murcia spreken ze over kalkrijke grond.

Nu doe ik persoonlijk sowieso altijd wat Calciumcarbonaat door mijn substraat, dus dat zal dan wel goed zijn. Alhoewel ik een sterk vermoeden heb dat je ze ook prima op een substraat zonder kalktoevoeging kunt houden. Zolang je maar zorgt dat er altijd calcium aanwezig is in de bak.

Zie ook mijn blog over calcium.

Ik houd mijn dieren in een standaard, kunststof bak (Breedte: 25 cm, Lengte: 34 cm, Hoogte: 16 cm ) met veel ventilatie. Ik gebruik ook bij deze soort mijn standaard bodemsubstraat.

In één hoek van de bak ligt altijd een pluk vochtig sphagnum (ongeveer het formaat van een krekeldoosje of zoiets). Hieromheen liggen wat stukken witrot hout. Hier zitten de jongen langdurig onder of tegenaan.
Uiteraard liggen er, zoals in al mijn bakken, altijd stukken sepia in de bak.

 

In de bak ligt (natuurlijk) een bol stuk schors (kurkeik) en dit heb ik zo neergelegd dat een deel ervan boven het sphagnum “hangt”.

De meeste halfwas en volwassen exemplaren houden zich hier meestal op ondanks dat het daar best “vochtig” is voor een soort die van droogte houdt. Ik doe dit altijd bij de soorten die van droogte houden (bijv. P. hoffmannseggi, P. bolivari, P. expansus, P. haasi en P. nicklesi). En al deze soorten zijn vrijwel altijd grotendeels en langdurig onder (of bij) dit schors te vinden.

Hiermee wil ik niet zeggen dat je de dieren dan maar beter een vochtige leefomgeving moet geven. Juist integendeel!!

Ik ben er redelijk van overtuigd dat ze de droogte en ventilatie echt nodig hebben. Want wat doen isopods die uit droge gebieden komen en er is ergens een vochtige plek. Dan verzamelen ze zich daar. Wanneer ik 1 x per week het stuk schors (dat boven het vochtige sphagnum schors hangt) oppak bij deze droogteliefhebbers, dan zie ik er altijd veel exemplaren onder hangen. Maar nooit allemaal! Er zijn altijd wel wat exemplaren die zich in het droge deel bevinden onder de bladeren en/of onder kleinere stukken schors o.i.d.

Ik heb mijn dieren als jonge en halfwas exemplaren gekocht begin februari 2022.

 

(Ze waren vijf dagen onderweg geweest (verstuurd vanuit het uiterste zuiden van Spanje). Toen ik het pakket opende was de inhoud kouder dan de inhoud van onze koelkast (bij wijze van spreken maar het scheelde niet veel). Ik zag gelukkig her en der een beetje beweging in de doosjes (ging om zes soorten) en besloot om ze met rust te laten en pas uit te pakken wanneer ze een beetje op kamertemperatuur waren. Het waren, verdeeld over 7 soorten, zo’n 150 isopods en er was er precies één dood (geplet). De rest was in puike conditie. Zo zie je maar dat ook isopods uit zuidelijk Spanje tegen een (koud) stootje kunnen.)

 

Na een paar weken waren ze goed geïntegreerd op zolder, ook al was het daar in die periode maar 18-20 graden C. overdag en 16-17 graden C. in de nacht.

Eind mei, begin juni 2022 zag ik de eerste jongen rondlopen. Hierover later meer.

Ze krijgen bij mij hetzelfde voedsel als alle andere isopods. Dus 1 x per week groenvoer (vaak courgette, maar ook wel komkommer of wortel) en dierlijke eiwitten (o.a. mijn eigen mengsel, gedroogde garnaal, visvlokken, etc. En natuurlijk zijn er altijd bladeren in de bak aanwezig, al heb ik niet het idee dat het grote bladeters zijn.

 

Misschien niet direct een beginnerssoort (ze zijn wat prijzig en wellicht niet erg tolerant bij een verkeerde manier van houden) maar ik heb zelf geen problemen ondervonden.