Porcellio werneri

 

  • Deze soort is afkomstig uit Griekenland.
    In: “The terrestrial isopods of Greece, 2013” beschrijft men dat ze endemisch zijn op de Egeïsche eilanden Náxos, Páros, Sikinos en de Amorgós eilanden.
    Ze leven daar voornamelijk op rotsachtige ondergrond (Maquis en Phrygana)
    (De Maquis is een vegetatievorm die vooral in landen rond de Middellandse Zee voorkomt. Het bestaat uit verschillende soorten struiken en bomen die vooral op rotsachtige bodem groeien).
    Phrygana bestaat uit lage, kussenvormige doornstruiken, zoals de endemische Griekse stekelwolfsmelk (Euphorbia acanthothamnos) en Jeruzalem salie (Phlomis fruticosa) met zijn karakteristieke gele bloemen.).
The Terrestrial Isopods Of Greece 2013
PDF – 2,2 MB 400 downloads
  • De voorkeurstemperatuur ligt tussen 23 en 26 gaden Celsius.
  • Het zijn opvallend platte en bijna ronde isopods die zo’n 20 mm lang worden. Het zijn de meest platte isopods in de hobby, voor zover ik weet.
  • Hun kleur is licht- tot donkergrijs met daaromheen een witte rand van minstens 4-5 mm. E
  • Heb je ze eenmaal gezien, dan herken je ze een volgende keer meteen.

Ik gebruik bij deze soort mijn standaard bodemsubstraat met hierop nog wat extra stukjes rottend hout en beuken- en berkenbladeren. Twee stukken boomschors worden gebruikt als schuilplaats.

Zoals veel Porcellio soorten kun je P. werneri het beste houden op een grotendeels droog bodemsubstraat. Uiteraard moet er ergens in de bak een vochtige plek zijn met, bijvoorbeeld, sphagnum. Dit is van belang bij het vervellen en ook voor het welzijn van de mancae en de baby’s. De combinatie van een grotendeels droge bodem en een klein vochtig deel kan lastig zijn om te realiseren. Althans, lastig om de luchtvochtigheid niet te hoog (veel sproeien) of te laag te laten zijn. Zo nu en dan wat water sproeien zou voldoende moeten zijn. Te vochtig vinden ze absoluut niet prettig. Hier komt dan bij dat ze absoluut een goede ventilatie nodig hebben.
Je kunt ze mijns inziens beter te droog houden dan te vochtig. Wanneer het substraat te lang te droog is kunnen ze het vochtige deel opzoeken Wanneer àlles te vochtig is, dan kunnen ze hier niet aan ontsnappen.

Ik heb zo maar een vermoeden dat de mancae in het vochtige deel ter wereld worden gebracht en daar ook hun eerste vervelling doormaken.

Zijn ze eenmaal een  mancae-af, dan blijven ze de eerste tijd waarschijnlijk grotendeels in de deze vochtig omgeving.

En gaandeweg zullen ze vaker het droge deel opzoeken. Het is dus van belang dat er ook voedsel in de dichte nabijheid van de vochtige plek aanwezig is. Wanneer dit zo is, dan zal dat niet alleen voor P. werneri het geval zijn, maar voor alle “droog” levende isopods.

Voordat ik ze in mijn bezit had, had ik het idee dat het waarschijnlijk een beetje onhandige beestjes zouden zijn met zo’n plat, breed lichaam.

Niks was minder waar. Ze zijn snel en lopen soepel, ook over hobbelige oppervlaktes. De zeven rug segmenten zorgen ervoor dat ze erg buigzaam zijn. Als je ze ziet lopen, lijken ze net “vliegende tapijtjes” of “mini hovercrafts”. Het ziet er erg sierlijk uit.

Het viel me op dat ze, wanneer je ze aanraakt, ze in eerste instantie vaak doodstil blijven zitten. Een soort “dood houden”. Lijkt ook wel logisch, want het “plat zijn” maakt het lastig om ze op te pakken (of in het geval van een predator lastig om grip op te krijgen). Kan weinig andere redenen bedenken waarom ze zo plat zijn. Kan natuurlijk ook handig zijn wanneer je je in rotsspleten wil verbergen.

Bij diverse kwekers las ik dat, wanneer de dieren zich prettig voelen in het voor hen ingerichte  isopodarium, ze tamelijk probleemloos zijn.

Voor wat betreft de voortplanting: het schijnt een “seizoens- kweker” te zijn. Dit houdt in dat ze slechts 1 (soms 2) keer per jaar nakweek produceren. De tijd zal het leren.

Vervolg: halverwege september 2021 zag ik de eerste jonkies in de bak. Inmiddels, juli 2022, loopt de kweek goed. 

 

Voor wat betreft het voedsel voor deze soort lijkt het er op dat ze het gebruikelijke isopod-voer eten. Dus rottend hout, bladeren, diverse groentes en fruit, visvoer en andere dierlijke eiwitten.
Ik zal gaandeweg hun voorkeur gaan ontdekken en daar hier verslag van doen.

 

Ik zou deze soort niet als beginnerssoort bestempelen.

Tegelijkertijd zijn deze dieren probleemloos in de verzorging wanneer ze eenmaal gesetteld zijn.

Wellicht kun je beter met een “gemakkelijke soort” beginnen om isopod-ervaring op te doen.

Eentje die je voor weinig geld kunt kopen, zoals Armadillidium vulgare of Porcellio laevis.

P. werneri is tot op heden een stevig geprijsde soort.