Armadillidium depressum 'magic potion'
Voorbeeld product
Voorbeeld product
Dit is een voorbeeldproduct. Geef details over de productspecificaties, kernwaarden en voordelen. Leg uit wat het product uniek maakt en hoe het waarde levert aan klanten.
Deze soort komt voor in Groot-Brittannië, België, Frankrijk en Italië.
Is echter tegelijkertijd een soort die als kosmopoliet beschreven staat. Dat betekent dat hij ook elders voor kan komen. Exacte gegevens heb ik hier (nog) niet kunnen vinden.
Gek genoeg geeft de website van Itis aan dat het eerste exemplaar dat beschreven is in Syrië gevonden is...
(Ik heb nog geen vondsten in Nederland kunnen vinden, maar gezien het gegeven dat ze aan de Belgische kust voorkomen zou het zo maar kunnen dat hij op een gegeven moment ook in Zeeuws-Vlaanderen gevonden wordt. Maar dit is puur giswerk mijnerzijds.)
A. depressum is van nature een soort die tamelijk gevarieerd qua kleur/tekening is.
Neem een kijkje op iNaturalist foto’s en je zal begrijpen wat ik bedoel.
De variant die ik houd is een variant die niet of nauwelijks in de natuur gevonden wordt. Is eigenlijk gewoon een kweekvorm. Het is een combinatie van een wittig (soms doorschijnend) schild met een contrasterende gele en zwarte kleur. Beter kan ik het niet beschrijven. Kijk naar de foto’s en dan wordt het vanzelf duidelijk...
Deze soort wordt tot 20 mm lang.
Wordt ook wel eens verward met Armadillidium vulgare. Maar daar waar A. vulgare zich oprolt tot een perfect gesloten balletje, blijft het balletje bij A. depressum een kiertje open.
Een ander onderscheidend kenmerk is dat de achterste schildjes (het pleon) naar buiten buigen bij A. depressum, waardoor een “gespreid” uiterlijk ontstaat. Dit in tegenstelling tot het achterste deel bij A. vulgare. Vandaar dat A. depressum geen “perfect gesloten” balletje kan maken.
Deze mooie isopod soort is sterk synantropisch. Dit houdt in dat ze meestal in en bij “menselijke nederzettingen” leven. Vaak op (droge, oude en/of kalkstenen) muren waar veel kieren en gaten inzitten. Eveneens vindt men ze onder stenen en rotsen en in oude, huizen/kelders. Ook boerenerven zijn een onderdeel van hun habitat, net als in spoorweguitsparingen en in onbruik geraakte steengroeven waar kalksteen wordt blootgelegd.
Deze soort word lokaal ook wel aangetroffen op oude beuken.
De voorkeurstemperatuur ligt ergens tussen de 17 en 23 graden Celsius. Hier hebben ze temperaturen ruim boven de 30 graden C. gedurende meer dan een week probleemloos doorstaan. Het is dus een soort die behoorlijk tolerant is bij de verzorging.
Bij mij zitten ze vanaf het begin in een bakje van 25 x 15 x 15 cm.
Toen ik deze dieren in mijn bezit kreeg had ik er maar een stuk of 8-9 en die waren nog relatief klein.
Momenteel zijn die 8-9 exemplaren volwassen en ik denk dat er zo’n 60 à 80 jongen rondlopen.
Bakje is dus te klein geworden (al merk ik daar niks van - ze doen het prima – in de natuur zitten pissebedden ook vaak opeengestapeld). Nu, januari 2023, wordt het tijd om ze in een grotere bak te zetten want ze hebben zich inmiddels aardig voortgeplant.
Over de voortplanting kan ik weinig nuttigs zeggen. Opeens waren er veel jongen. Daar heb ik niks bijzonders voor hoeven te doen. Heb ook geen idee hoe groot een legsel is. Ik heb wel opgemerkt dat ze (in elk geval sommige exemplaren) twee legsel hebben per jaar.
Ik houd A. depressum zoals veel van mijn isopods... een strookje, altijd vochtig, sphagnum aan een van de korte zijdes, dan een centimeter of 10-15 licht-vochtig substraat en de rest van het substraat droog. Ik gebruik voor deze soort mijn zelf-samengestelde substraat.
Er liggen allerlei soorten bladeren op de bodem en een stuk kurkeikschors. Laatstgenoemde ligt voor een deel op het sphagnum. Ondanks dat ze in de natuur schijnbaar veelal in de wat drogere delen van hun habitat leven, zitten ze, bij mij overdag, graag onder het stuk schors wat op het vochtige sphagnum ligt. Het sphagnum wordt 1 x per week opnieuw vochtig gemaakt middels een doseerfles.
Qua voedsel zijn ze ook niet kieskeurig. Standaard hebben ze bladeren en witrot hout ter beschikking. Daarnaast krijgen ze 1 x per week iets extra’s. Bijvoorbeeld courgette, wortel, (zelden) komkommer, dierlijke eiwitten zoals visvoervlokken en mijn eigen proteïne-mix.
Ook krijgen ze, sinds begin 2023, het door mijzelf samengestelde, droogvoer voor isopods. Dit wordt graag gegeten.
Uiteraard is er altijd sepia aanwezig in de bak.
Naar mijn bescheiden mening durf ik, met een gerust hart, te beweren dat Armadillidium depressum een zeer geschikte beginnerssoort is. Ze zijn erg tolerant qua verzorging en kunnen tegen een stootje.