Porcellio flavomarginatus "Kreta"

 

Herkomst

De “voorouders” van mijn dieren zijn afkomstig van Kreta, het grootste eiland van Griekenland. Dat verklaart dan ook de toevoeging achter de naam: 'Kreta'. Op dit eiland schijnen ze zo’n beetje overal voor te komen.

De soort komt echter op meer plekken voor. In ieder geval op/in:

  • Gávdos Island (dit eiland van ongeveer 30 vierkante meter, ligt ongeveer 36 km ten zuiden van Kreta. Het is een gemeente van Kreta.
  • De centrale- en zuidelijke Egeïsche eilanden.
  • “Klein Azië” (zuidwestelijk Anatolië) – het Turkse schiereiland ten noorden van het eiland Rhodos (Griekenland)
  •  Kreta

 

Ze bewonen daar rotsachtige plekken met maquis (taaie planten met kleine, harde, groenblijvende bladeren) en phrygana (lage, kussenvormige doornstruiken, zoals de endemische  Euphorbia acanthothamnos en Phlomis fruticosa met zijn karakteristieke gele bloemen).

Deze gebieden zijn behoorlijk droog en dat is een goede indicatie hoe je deze soort moet houden.

Mediterranean Maquis And Arborescent Matorral
PDF – 9,7 MB 262 downloads

Temperatuur

Op de meeste websites worden temperaturen aangegeven tussen 21 en 26 graden Celsius. Gezien de klimatologische omstandigheden in hun leefgebied zullen ze waarschijnlijk tamelijk tolerant zijn op dit gebied.
De dieren staan op mijn zolder en daar is het een groot deel van het jaar tussen de 20 en 25 graden Celsius. In de maanden juli en augustus van 2022 (tijdens de hittegolven) liep de temperatuur overdag op tot +32 graden C. en daalde die in de nacht niet lager dan 25 graden C. Dit leverde, net als bij alle andere soorten die ik houd, geen enkel probleem op.
Inmiddels weet ik dat ze bij temperaturen van 17-18 graden Celsius ook flink actief blijven en zich zelfs voortplanten.

Vochtigheid

De manier om ze te houden is vergelijkbaar met de grote, Spaanse soorten.

Een ruime box met veel ventilatie, een groot deel van het substraat is droog en er is een hoekje met altijd vochtig sphagnum.

Veel bladeren (eik, hazelaar, beuk, esdoorn, kastanje) op het droge deel. Ik sproei deze bladeren een keer per week een beetje. De volgende dag zijn ze weer droog.

Het stuk kurkeikschors waar ze onder gaan zitten/hangen leg ik met een rand op het vochtige sphagnum. Dus net als bijv. bij P. expansus, P. bolivari en P. nicklesi. Het substraat onder het schors is licht vochtig dankzij het ernaast liggende sphagnum.

De dieren zijn ondergebracht in een standaard kunststof box met een goede ventilatie. Het grootste deel van het substraat is droog. Zoals gewoonlijk is aan één van de korte zijdes een strook, altijd vochtig sphagnum aanwezig. Ik zie de dieren zowel tussen het vochtige sphagnum scharrelen als tussen de bladeren op het droge deel.

Een deel van de jongen heb ik apart gezet in een iets kleinere, kunststof box. Binnenkort ga ik wat van de mooist gekleurde en getekende dieren isoleren om hier mee selectief mee te kweken.

Voedsel

Vooralsnog heb ik nog geen voorkeursvoedsel kunnen ontdekken.

Ze hebben in ieder geval wortel, courgette, mijn proteïne-mix en visvlokken gegeten. Er is ook veel rot wit hout aanwezig in de box en ik vermoed dat ze hier ook wel eens aan knabbelen. Bij mij eten ze graag van de kastanje bladeren. Hierover later meer.

Uiteraard liggen er enkele stukken sepia in de bak. Ook zit er calciumcarbonaat in het substraat.

 

Voortplanting

Deze is niet moeilijk. Er zijn inmiddels al veel jongen geboren.

 

Bij de volwassen mannetjes en vrouwtjes zijn de uropods even lang.

 

Deze tamelijk actieve soort wordt zo’n 20-22 mm lang en lijkt qua gedrag enigszins op Porcellio ornatus “yellow’. Ze zijn vaak zichtbaar, ook overdag.

Tamelijk variabel qua tekening. Vaak zijn de gele vlekjes pas goed zichtbaar bij volwassen exemplaren of op de foto. 

 

Zomaar wat weetjes…

De volgende, niet meer geldende soorten zijn nu synoniemen voor P. flavomarginatus:

P. albomarginatus, P. andrius, P. creticus, P. rechingeri en P. decorus.

Deze soort is polymorf (er zijn verschillende verschijningsvormen binnen de soort).

Deze soort is waarschijnlijk een “superspecies”.

Wil je weten wat dit betekent, kijk het volgende YouTube filmpje.

Flavomarginatus betekent 'gele rand'. Echter, de meest in de hobby voorkomende verschijningsvorm heeft witte randen, een zwart/donkergrijze rugzijde met midden op het lichaam witte vlekken die “als een streep” van voorkant naar achterkant lopen.

De variëteit die ik heb heeft geen witte randen en geen witte vlekken (zie de foto’s). Deze is afkomstig van het eiland Kreta. Echter, op Kreta komt ook de “gewone” wit/zwarte voor. Ik kan niet achterhalen waar de variëteit die ik heb precies vandaan komt.

Op deze pagina vind je een aantal foto’s van deze soort. Wanneer je op de foto klikt komt er o.a. een link tevoorschijn die verwijst naar de vindplaats.

Ik beschouw P. flavomarginatus inmiddels als een beginners-soort is.  Ze zijn erg tolerant qua verzorging.