Armadillidium granulatum 'lemon'

 

  • Deze soort komt oorspronkelijk uit het Costa Blanca gebied in Spanje. Tegenwoordig vind je ze overal rondom de Middellandse Zee.
    Waar deze "lemon" variëteit vandaan komt heb ik niet kunnen achterhalen tot nu toe. Het verschil met de "Elba" variëteit is dat bij de "lemon" het geel meer aanwezig is en helderder.
  • Met een lengte van maximaal 25 mm behoort A. granulatum tot de grootste Armadillidium soorten.
  • Voorkeurstemperatuur tussen de 20 en 24 graden Celsius.

Ik ga er vooralsnog van uit dat de dieren qua verzorging dezelfde eisen stellen aan hun omgeving en verzorging als de "Elba" variëteit.
Deze soort kun je onderbrengen in een standaard isopodarium. Zorg er wel voor dat er ca. drie kwart tot twee derde van het substraat droog is. Zorg er voor dat er ergens in de  bak een vochtig deel is, bijvoorbeeld met sphagnum. 1 à 2 keer per week een klein beetje sproeien is geen probleem, mits je het niet overdrijft.

Natuurlijk mogen wit rot hout, bladeren en sepia niet ontbreken in hun bak.

Om de luchtvochtigheid niet overdreven te laten oplopen is een goede ventilatie ook van belang.

jong exemplaar

 

Deze tamelijk grote soort is een makkelijke kostganger. Eet het gebruikelijke isopod-voedsel zoals op de voedselpagina wordt vermeld. Beetje uitproberen waar hun voorkeur ligt kan geen kwaad. Belangrijkste voer bij mij is rot wit hout en bladeren van hardhout bomen. Ik geef ze wekelijks wat courgette of komkommer o.i.d. en een beetje dierlijke eiwitten. Ook krijgen ze het, door mijzelf samengestelde, droogvoer voor isopods. Dit wordt graag gegeten.

 

Voor wat betreft de voortplanting het volgend: als de verzorging en leefomgeving goed is, dan plant deze soort zich moeiteloos voort.

Wanneer ze eenmaal gesetteld zijn in hun bak, dan vind je op een gegeven moment vanzelf jongen.

 

Ik houd mijn groepje in een bak met een bodem van 30 x 40 cm. Aan één korte zijde is een strook van ca. 10 cm vochtig sphagnum op het substraat gelegd. De rest is droog. Er is voldoende ventilatie aanwezig om deze droogte te behouden. Naast een ventilatierooster in een korte kant zitten er ook nog in beide lange kanten elk twee ventilatieroostertjes.

Over de droogte hoef je niet al te krampachtig te doen. Wanneer je zo nu en dan wat water sproeit en het droge substraat een aantal uur wat vochtiger is, dan kan dat geen kwaad. Althans, ik merk er niks van. En bedenk maar dat het in het wild ook niet altijd even droog is in hun leefgebied.

 

 

Er ligt een stuk schors in de bak waar de volwassen dieren overdag altijd, met zijn allen, ondersteboven aan hangen. 

De bak erg eenvoudig ingericht. Het middenstuk heeft bewust geen bladerdek zodat ik zeker weet dat dat deel echt droog is. Luchtvochtigheid tussen de bladeren is al snel wat langer hoog (na sproeien). Zo creëer je een omgeving waar keuze genoeg is voor de dieren.

 

Ik durf over deze soort wel te beweren dat het een ideale beginnerssoort is, mits je ze op de juiste manier houdt. Ze zijn sterk, gemakkelijk, groot en niet duur.

 

Omdat deze soort op het gebied van de voortplanting erg productief is en er blijkbaar

geen interesse voor nakweek is, ben ik met deze soort gestopt.