De volgende stap was de aanschaf van nieuwe kunststof opbergboxen met een goed sluitend deksel.
Het was op dat moment lastig om een bouwmarkt o.i.d. te bezoeken (Corona-tijd) dus ik moest mijn heil zoeken in een online speurtocht.
Ik heb er absoluut geen moeite mee om online te winkelen. Doe ik doorgaans liever dan in een winkel winkelen; heerlijk, geen gezeik aan je kop en je kan op een gemakkelijke manier producten vergelijken.
Ik vond een leuke aanbieding bij Jysk.nl. Hier tien bakken met deksel besteld met de afmetingen 25 cm x 34 cm x 16 cm voor 5 euro per stuk. Relatief kleine bakken, maar ik heb best wat groepjes isopods waarvoor die bakken groot genoeg zijn. En mocht een groep uitgroeien tot een kolonie, dan kunnen ze altijd nog groter gehuisvest worden.
Een paar dagen later kwamen ze binnen en zodra mijn werkweek voorbij was en ik geen oppasdienst voor onze kleindochters had ben ik aan de slag gegaan met gatenboor, lijmpistool, etc. Gaat best nog wel wat tijd in zitten, maar je moet er wat voor over hebben.
De bakken van 25 cm x 34 cm x 16 cm
Zoals je hebt kunnen zien in deel 1 in van dit blog zaten op een aantal lades roostertjes.
Ik wilde deze roostertjes ook voor mijn nieuwe bakken gaan gebruiken omdat ik het plakken van gaas op de bak zelf niet mooi vindt. Het oog wil ook wat, hè.
Maar omdat die roostertjes absoluut niet mug-vrij zijn, heb ik het volgende gedaan.
Aan de binnenkant van elk roostertje heb ik twee lagen extra fijn horrengaas geplakt.
Omdat ik mijn bakken wil stapelen maak ik geen gaten meer in het deksel.
In de meeste bakken maak ik 3 gaten van 54mm doorsnee, 1 aan de achterkant en twee aan de voorkant, maar dan op de lange zijdes. Ik maak liever een ventilatie gat teveel dan te weinig. Een gat dichtplakken met een stuk tape is minder werk dan een gat maken.
Nu stond er bijna niks meer in de weg om te beginnen met het overzetten...
Want voordat ik alles over kon zetten moest ik “nog wat nieuwe bakken” kopen en aanpassen.
Een paar dagen nadat ik ze besteld had werden de kunststof boxen (30 x 60 x 40 cm) afgeleverd. Hiervan zijn er momenteel twee in gebruik. Een voor de Porcellio laevis “dairy cows” en een voor Porcellio hoffmannseggi. Ook deze werden voorzien van ventilatie met roostertjes en extra fijn gaas.
Een week later kwamen er nog 10 bakken (20 x 30 x 40 cm) bij. Dit was (voorlopig) voldoende.
Natuurlijk moest er ook weer nieuw materiaal voor het substraat aangeschaft worden.
Om het overzetten “veilig” te doen moest ik een goed doordachte methode bedenken en me daar ook aan houden. Wanneer ik dit op zolder zou doen, dan was het overzetten zinloos. Die klote mugjes zijn zo gehaaid dat ze, voordat je er erg in hebt al weer in het substraat zitten. Ik besloot het buiten in de tuin te doen.
Ik mengde steeds substraat voor vier of vijf isopodaria en borg dit dan op in een goed afsluitbare, kunststof doos van zo’n 50 liter. Ik deed dit bij voorkeur in de vroege ochtend, want dan zijn de mugjes nog niet actief buiten. Of, wanneer het slecht weer was, op de veranda.
Ik vulde dan, óók buiten, drie of vier isopodaria met substraat e.d. en zette deze klaar in de woonkamer. Kon het substraat een beetje op temperatuur komen.
Op zolder viste ik de isopods uit hun oude bak en deed die tijdelijk in een klein bakje met daarin een stukje vochtig keukenpapier. Soms was dit een werkje van 10 minuten of zo, maar vaak was ik met het uitvangen van de isopods veel langer bezig. Soms 1 of 2 uur, maar ook wel eens een hele ochtend of middag. Ik kwam namelijk in veel bakken jonge isopods tegen van 2 à 3 mm.
Om hen niet te pletten moest ik heel voorzichtig te werk gaan. Het leek wel een archeologische opgraving… beetje voor beetje de grond afgraven.
De bakken van 20x30x40 cm, bovenop twee bakken van 30x60x40 cm.
Ik ben gelukkig een geduldig mens (niet altijd) en vond het verder geen probleem.
Ik had van te voren het substraat, dat in de lades die ik ging afgraven zat, zo droog als mogelijk laten worden. Alleen het stukje onder het sphagnum was licht vochtig. Ik wilde de beestjes graag dicht bij elkaar hebben.
En was ik klaar, dan deed ik het substraat er weer terug in de lade en zette deze weer op zijn plaats. Ik zorgde dan dat de grond onder het stuk schors een beetje vochtig was. De volgende dag vond ik vrijwel bij elke soort nog een paar volwassen dieren en vaak tientallen jongen op de onderkant van het schors. Dit herhaalde ik en op dag drie vond ik meestal nog 1 – 5 jonkies.
En dan was het klaar. Ik liet de bak verder helemaal uitdrogen. Een deel van het uitgedroogde substraat werd in de tuin hergebruikt.
Met het bakje vol isopods ging ik vervolgens naar beneden en liet ze los in de voor hun bestemde bak die ik vervolgens op de logeerkamer zette.
Wanneer ik nog voldoende tijd dacht te hebben, deed ik nog een soort. Maar meer dan twee per dag heb ik nooit gehaald.
Je zit constant te turen in een bak waar ook nog honderden springstaartjes in rond kruipen. Erg vermoeiend maar evengoed ook erg leuk om te doen.
Volwassen exemplaren pakte ik met de hand en de jonkies met een pincet (de oprollers) of liet ik op een stokje kruipen (de niet-oprollers).
De oprollers wiens kleur afstak t.o.v. het substraat (bijv. A. vulgare “red”) waren het makkelijkst. Zag ik er een lopen, dan raakte ik hem/haar aan met een pincet waarna die zich meteen oprolde. Met het pincet pakte ik het balletje dan op en deponeerde het in het opvangbakje.
De oprollers die donker gekleurd waren lastiger omdat ik ze snel uit het oog verloor als ze zich oprolden. Kwestie van concentratie en gaandeweg ging het makkelijker. Gewoon even een minuutje niks doen en het balletje ontrolde zich. En dan hebbes.
De niet-oprollers die een contrasterende kleur hadden waren ook relatief makkelijk. De niet contrasterende, daar werd ik wel eens moedeloos van. Ik begreep opeens waarom isopods al 300.000.000 jaar zo’n succesvolle diergroep is. Het leek af en toe wel of ze ter plekke onzichtbaar werden.
Hele kleine isopodjes die niet op het stokje wilden klimmen schepte ik op met een lepeltje.
Het theelepeltje laat goed zien dat het een onmogelijkheid is om de jonkies van 2 mm met de hand op te pakken. Tenminste, wanneer je liever niet hebt dat ze geplet worden.
Soms ging het relatief snel.
Bijvoorbeeld bij mijn A. frontetriangulum “Corfu”. Ik had in september 2020 twaalf jonge exemplaren aangeschaft, dus wanneer ik er 12 gevonden had en het duidelijk was dat er geen jonge dieren in de bak zaten, dan was ik klaar. Helaas was de “no. 12” meestal ergens verstopt waardoor ik nog een keer op zoek moest. En soms was er gewoon geen “no. 12” meer.
Het andere uiterste waren mijn P. laevis “dairy cows”. Ik kocht eind september 2020 wat jonge exemplaren en kreeg in de eerste week van 2021 er nog wat via een ludieke actie van isopods.nl.
De “dairy cows” zaten in een grote lade (39 x 54 cm vloeroppervlakte). En dat ze jongkies hadden, dat wist ik wel.
Ik had op 15 februari 2021 in mijn aantekeningen geschreven dat ik dacht dat er, naar schatting, zo’n honderd tot honderdvijftig “koeien” in de bak zaten.
Op 25 maart heb ik de la mee naar de huiskamer genomen omdat ik daar meer ruimte had. Onze kleindochter Jazz van 2,5 jaar was die dag ook bij ons en zij vond het maar wat interessant. Ok, vasthouden, dat was in eerste instantie teveel gevraagd, maar met haar neus er bovenop zitten, dat ging haar prima af. Om een lang verhaal niet nog langer te maken… Toen ik voorbij de 800 exemplaren was ben ik gestopt met tellen. Er werden er daarna nog minstens 200 uitgehaald.
Al bij al was dit een klus van ruim vijf uur.
In dit filmpje zie je zo'n duizend "dairy cows" in een opvangemmer tijdens het uitvangen en verplaatsen. Dat witte ding in het midden is een prop vochtig keukenpapier. Je ziet voornamelijk de volwassen dieren. Daaronder zitten er nog een heleboel halfwas dieren en jonkies.
Het leuke van dit uitvangen e.d. was dat ik een mooi inkijkje kreeg in waar de dieren zich ophielden in hun bakken. Het meest populair was het overgangsgebied tussen vochtig en droog. Van sommige soorten zaten ze vrijwel allemaal op zijn kop onder het schors, bij anderen was het schors leeg en zat alles onder de grond.
Mijn Porcellio scaber “wildtype” die uit onze tuin afkomstig waren hadden zich dusdanig vermenigvuldigd dat ik een flink deel weer terug in de tuin heb vrijgelaten.
Maar eind maart was ik zo’n beetje klaar met alles wat op zolder gezeten had. Alle bakken opnieuw gelabeld en de boel weer terug naar zolder verplaatst. Uiteraard nadat ik de ladekastjes had weggehaald en schoongemaakt. Want deze konden mooi dienen om allerlei materiaal in op te bergen.
Het was nog een behoorlijk gepuzzel om alles op zolder kwijt te kunnen, maar het is gelukt.
Nu moesten alleen de “panda kings” die in de keuken in een plantterrarium zaten, nog uitgevangen worden. Hiervoor verwijs ik naar de info over Cubaris spec. “panda king”.
De bakken moesten alleen nog allemaal voorzien worden van nieuwe springstaartjes
Een aantal bakken met deze kleine opruimers besteld en verdeeld over de isopodaria.
En week later ging ik alle bakken langs om wat courgette aan te bieden aan de bewoners en wat vocht toe te voegen aan het substraat.
En wat denk je??? Bij een zestal bakken, wat trof ik aan...? Inderdaad! Klote-mugjes!!!!!
Niet veel en de meeste heb ik hoogst persoonlijk met duim of vinger geplet.
Deze waren vrijwel zeker als larfje meegekomen in een van de bakken met springstaartjes. Het waren zes opeenvolgende bakken waar ik ze in aantrof. En 1 bak met springstaartjes was precies voldoende voor zes à zeven isopodaria. Het is gelukkig beperkt gebleven tot die zes bakjes dus dat viel mee.
Hier had ik totaal geen rekening mee gehouden.
De strijd tegen de klote-mugjes is dus zo goed als gewonnen, maar waarschijnlijk nooit helemaal voorbij...
Momenteel ziet een "insectenkleefstrip" er na een week zò uit...
Reactie plaatsen
Reacties