Porcellio scaber "wildtype"

 

De informatie op deze pagina is voor alle variëteiten van P. scaber van toepassing. Daar waar er afwijkingen zijn, is dat te vinden op de pagina die gewijd is aan de specifieke variëteit.

  • Porcellio scaber, de Ruwe Pissebed, komt oorspronkelijk uit het vasteland van Europa, maar komt tegenwoordig vrijwel overal op de wereld voor.
    In Europa wordt deze soort vnl. aangetroffen in West- en Midden Europa, incl. Groot-Brittannië. Verder wordt hij op elk werelddeel wel her en der of massaal aangetroffen. Zo schijnt hij in Australië de meest voorkomende landpissebed te zijn.
    (voor mij is dit een bewijs dat deze soort zich aan allerlei omstandigheden weet aan te passen).
  • De Ruwe pissebed behoort niet tot de grootste soorten. Wordt maximaal zo’n 15 à 17 mm lang. Het is een relatief platte soort met een elliptische lichaamsbouw. De rug-segmenten zijn, zoals de Nederlandse naam al doet vermoeden, bezaaid met knobbeltjes waardoor het diertje ruw aanvoelt.
    Mannetjes zijn donker gekleurd (donkergrijs of zwart). Vrouwtjes kunnen ook donker gekleurd zijn, maar kunnen ook andere kleuren hebben. De genetische informatie die de kleur van het dier bepaald ligt op het geslachtschromosoom. Er zijn in het wild ook redelijk wat exemplaren te vinden die "calico" gekleurd/getekend zijn. Dit zijn altijd vrouwtjes.
    Er zijn veel variëteiten bij deze soort. De meest bekende zijn “ghost”, “Dalmatian”, “orange”, “white” “koi” en “lava”.

P. scaber is een alleseter: dierlijke proteïnen, rottend hout en blad, schimmels, fruit, groenten, etc.
Zie de voedselpagina.

 

Door hun aanpassingsvermogen zijn deze pissebedden behoorlijk tolerant v.w.b. de temperatuur en luchtvochtigheid. Ik houd ze op “kamertemperatuur” op zolder. Hier varieert de temperatuur het hele jaar door. In de winter 18 graden Celsius en in de zomer kan het oplopen toto wel 30 graden Celsius. Dit wordt allemaal zonder probleem verdragen.
Ik houd ze op mijn zelf samengestelde bodemsubstraat . Ik houd een derde deel van het substraat tamelijk droog. Aan de andere kant ligt een flinke pluk, altijd vochtig sphagnum. Zodoende is het middendeel, waar het kurkeikschors ligt, licht vochtig. Ik tref de dieren overal in de bak aan.
Op het substraat ligt een laag bladeren, enkele stukken kurkeikschors (hieronder houden ze zich overdag, ondersteboven hangend, op) en een stuk rot wit hout (in het substraat zit overigens ook een flinke hoeveelheid rot wit hout).

Een paar volwassen, halfwas en jonge exemplaren van P. scaber.

De voortplanting gaat zonder problemen. Ik houd zelf zes variëteiten (ghost, Dalmatian, lava, orange, moo cow, moonstone  en wildtype) en deze produceren allemaal tamelijk veel jongen. Deze groeien probleemloos op onder dezelfde omstandigheden als de ouderdieren.

 

Deze isopods soort is een echte beginners isopod. Je kunt ze zelf vangen in je tuin of in het bos of wanneer je dit niet kunt, zijn ze vaak wel te koop tegen heel redelijke prijzen.

De verschillende variëteiten zijn eveneens goede beginnersdieren en die zijn doorgaans te koop. De prijs hiervan is afhankelijk van de variëteit.

Echter, ook voor de "gevorderde" isopod-houders is P. scaber een interessante en aantrekkelijke soort. Al is het maar vanwege al de verschillende variëteiten.

Omdat deze soort (de in het wild levende variant) op het gebied van de voortplanting erg productief is en er blijkbaar

geen interesse voor nakweek is, ben ik met deze inheemse variant gestopt.

Ze zijn allemaal losgelaten in onze tuin want daar kwamen ze vandaan.